PGMP-inventarisatie onderwijsaanbod Gezondheids- en Medische Psychologie in de geneeskunde curricula van de medische faculteiten in Nederland
Aanleiding
Hoe is het gesteld met het onderwijs in de Gezondheids- en Medische Psychologie (GMP) in de geneeskunde curricula aan de Nederlandse faculteiten? Het antwoord op die vraag acht het PGMP bestuur relevant om te bepalen waar er mogelijk sprake is van lacunes. Inzicht in aard en omvang van GMP-onderwijs kan bovendien helpen om de krachten te bundelen en zodoende bij te dragen aan de kwaliteit van het onderwijs en daar waar wenselijk invloed uit te oefenen op beleid. Een werkgroep is met die inventarisatie van GMP-onderwijs in de curricula geneeskunde aan de slag gegaan, waarover hieronder meer.
Uitvoering
Per geneeskunde-opleiding zijn sleutelfiguren geïdentificeerd. Deze personen zijn vervolgens via de mail benaderd met het verzoek informatie te verstrekken over het GMP-onderwijs binnen de opleiding. Vervolgens heeft met ieder van deze personen een individueel gesprek plaatsgevonden om nadere toelichting te krijgen en een en ander te concretiseren. Op basis van alle verkregen informatie is een samenvatting gemaakt en samen met de sleutelfiguren zijn op grond van de bevindingen conclusies getrokken. De essentie is in een fact-sheet weergegeven.
Belangrijkste bevindingen
Alle studenten aan alle geneeskunde faculteiten krijgen op enig moment onderwijs dat behoort tot het vakgebied Gezondheids- en Medische Psychologie. Met name het onderwijs in gespreksvaardigheden is overal goed geborgd. Iedere geneeskunde student, ongeacht waar deze is opgeleid, heeft aan het einde van de opleiding kennis van en ervaring met de basisvaardigheden voor het voeren van een effectief medisch consult. Hoewel ook aan alle faculteiten onderwijs wordt aangeboden in Gedrag en Gezondheid, zoals over psychologische mechanismen die ten grondslag liggen aan leefstijl verandering of symptoomperceptie, is dat aanbod gevarieerd qua inhoud, en over het algemeen tamelijk beperkt. Verder hebben sleutelfiguren vaak geen goed totaaloverzicht over wat er aan onderwijs binnen het vakgebied GMP wordt aangeboden, niet binnen de eigen faculteit, laat staan bij andere faculteiten.
Conclusie
De urgentie dat kennis over de onderliggende oorzaken van medische problemen en behandeling (belang van emoties en gedrag) veel beter wordt verankerd in het onderwijs is hoog, mede door maatschappelijke ontwikkelingen (o.a. toenemende mondigheid van burgers en grotere diversiteit). Het belang van dergelijke kennis vindt zijn weerslag in het raamplan voor het Geneeskunde onderwijs en overige toekomstscenario’s voor de gezondheidszorg. Het ontbreekt echter aan centraal overleg en coördinatie onder expliciete verantwoordelijkheid van personen afkomstig uit het vakgebied GMP. Het is wenselijk dat vertegenwoordigers van het vakgebied GMP in de geneeskunde curricula zich nadrukkelijker gaan profileren. Deze inventarisatie biedt daartoe de grondslag door ongewenste variatie in het aanbod van GMP onderwijs voor het voetlicht te brengen.